Truxal®
Lundbeck B.V.
N5A9
2 Kwalitatieve en kwantitatieve samenstelling
Truxal 15: 1 omhulde tablet bevat 15 mg chloorprothixeenhydrochloride, overeenkomend met 13,5 mg chloorprothixeen.Truxal 50: 1 omhulde tablet bevat 50 mg chloorprothixeenhydrochloride, overeenkomend met 45 mg chloorprothixeen.
3 Farmaceutische vorm
Truxal 15: omhulde tabletten, rond en biconvex van vorm, donkerbruin van kleur, met een diameter van 7 mm.Truxal 50: omhulde tabletten, ovaal en biconvex van vorm, donkerbruin van kleur, met een formaat van 6,5 mm x 9,5 mm.
4 Klinische gegevens
4.1 Therapeutische indicaties
Psychosen. Manieën. Symptomatische behandeling van ernstige vormen van opwinding en onrust.4.2 Dosering en wijze van toediening
Truxal dient individueel te worden gedoseerd. In zijn algemeenheid geldt dat er dient te worden begonnen met een lage dosering die wordt verhoogd tot de optimale dosering, afhankelijk van de therapeutische respons.Indien de patiënt overstapt van de Truxal dragee naar de Truxal omhulde tablet, dient rekening gehouden te worden met het feit dat de biologische beschikbaarheid van de omhulde tablet 90-94% van de biologische beschikbaarheid van de dragee is. Ditzelfde geldt voor de maximale bloedspiegel (Cmax), gemeten na inname van de filmomhulde tablet, welke 80-88% bedraagt van de waarde zoals gemeten na inname van de dragee. Bij de individuele patiënt zou dit kunnen betekenen dat de optimale dosis opnieuw dient te worden vastgesteld op geleide van de effecten.
Als richtlijn geldt: beginnen met 15 - 50 mg drie à vier maal per dag, zonodig verhogen tot 300 mg, eventueel tot maximaal 600 mg per dag.
De gebruikelijke onderhoudsdosering is 100 - 200 mg per dag.
Truxal dient meerdere keren per dag te worden gegeven, met eventueel een iets hogere dosis in de avond; dit in verband met het sederende effect.
Bij kinderen van 6 jaar en ouder een dosisaanpassing uitgaande van 0,5 - 2 mg per kg lichaamsgewicht per dag in verdeelde doses.
4.3 Contra-indicaties
Overgevoeligheid voor chloorprothixeen.4.4 Speciale waarschuwingen en bijzondere voorzorgen bij gebruik
Voorzichtigheid is geboden bij patiënten met parkinsonisme (antipsychotica kunnen de symptomen verergeren) en bij patiënten met epilepsie (antipsychotica kunnen de prikkeldrempel verlagen).Bij patiënten met psycho-organische stoornissen is er een vergroot risico van bijwerkingen. In het bijzonder moet vóór de behandeling worden uitgesloten dat de symptomen worden veroorzaakt door cardiovasculaire stoornissen, metabole stoornissen, pijn, pulmonale problemen, intoxicatie, uitdroging. Indien onrust het gevolg is van verandering van omgeving dienen eerst adequate maatregelen te worden genomen.
Bij patiënten met cardiovasculaire aandoeningen (o.a. prikkelgeleidingsstoornisssen, decompensatio cordis, coronair hartfalen, recent myocardinfarct) bestaat het risico van orthostatische hypotensie en een effect op de prikkelgeleiding.
Voorzichtigheid is geboden bij patiënten met mictiestoornissen en prostaathypertrofie; verhoging van de oogboldruk is mogelijk.
Bij patiënten met lever- of nierfunctiestoornissen dient voorzichtig te worden gedoseerd vanwege een mogelijke verstoring van het metabolisme of de uitscheiding.
Langdurige behandeling met fenothiazinen en met hieraan structureel verwante antipsychotica in hoge doses kan leiden tot pigmentaties. Hoewel dit voor Truxal niet expliciet is aangetoond, verdient een periodiek oogheelkundig onderzoek aanbeveling.
Bij langdurige behandeling (vooral met hoge doses) kan tardieve dyskinesie voorkomen. Deze symptomen kunnen tijdelijk verergeren na het staken van de behandeling of zelfs nog ontstaan. Het risico van irreversibiliteit is groter bij oudere patiënten en bij patiënten met organische hersenbeschadiging. Het verdient aanbeveling de patiënten vanaf 3 - 6 maanden na het begin van de therapie periodiek hierop te controleren en tevens de patiënten tevoren over dit risico te informeren.
Men dient bedacht te zijn op het optreden van het zogenoemde maligne neurolepticumsyndroom, waarin centraal staan: hyperthermie, extreme spierrigiditeit en autonome instabiliteit.
Verder kunnen zich bij het maligne neurolepticumsyndroom voordoen: verhoging van het serumcreatinefosfokinasegehalte, leukocytose, tachypnoe, bewustzijnsverandering en profuus zweten.
Levensbedreigend is meestal de rhabdomyolyse en een daarmee samenhangende nierinsufficiëntie.
Behalve algemeen ondersteunende maatregelen (externe afkoeling en rehydratie) worden vaak eerst anticholinergica en benzodiazepinen gegeven. In ernstige gevallen zijn deze onvoldoende effectief en dienen dantroleen en/of dopamine-agonisten (bromocriptine) te worden gegeven. Bij niet aanslaan van deze therapie of in een uiterst levensbedreigende situatie kan elektroconvulsietherapie levensreddend zijn.
4.5 Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie
Antipsychotica versterken de centraal dempende werking van o.a. alcohol, opioïden, antihistaminica en benzodiazepinen. Alcoholgebruik moet daarom worden ontraden. Het gelijktijdig gebruik van stoffen met een anticholinerge werking kan de symptomen van tardieve dyskinesie verergeren. Bovendien worden de anticholinerge bijwerkingen versterkt.Het gelijktijdig gebruik van antipsychotica verhoogt het risico van het ontstaan van tardieve dyskinesie. Verwacht kan worden dat antipsychotica de werking van dopamine-agonisten en levodopa blokkeren. De α1-adrenolytische werking kan een versterking geven van het bloed-drukverlagende effect van fenoxybenzamine, labetolol en andere α-blokkerende sympathicolytica, alsmede van methyldopa en andere centraal werkende antihypertensiva. Daarentegen wordt het bloeddrukverlagende effect van guanethidine geblokkeerd. Farmacokinetische interacties zijn te verwachten, zoals remming van het metabolisme bij combinatie van antipsychotica met tricyclische antidepressiva. Antacida verminderen de resorptie na oraal gebruik. Middelen die verhoging van de leverenzymactiviteit induceren (barbituraten, fenytoïne, carbamazepine) versnellen de afbraak van antipsychotica.
Combinatie van enkele antipsychotica met diuretica, zoals furosemide en chloorthiazide, kan de uitscheiding van water, natrium en soms ook chloride sterk vergroten.
4.6 Gebruik bij zwangerschap en het geven van borstvoeding
Over het gebruik van chloorprothixeen in de zwangerschap bij de mens bestaan onvoldoende gegevens om de mogelijke schadelijkheid hiervan te beoordelen. Over de effecten in de dierproef bestaan onvoldoende gegevens om de mogelijke schadelijkheid te beoordelen. Bij zwangerschap slechts gebruiken na overleg met de arts.Dierexperimenteel is aangetoond dat het werkzame bestanddeel in kleine hoeveelheid de placenta passeert.
Chloorprothixeen gaat in de moedermelk over. Er zijn echter onvoldoende gegevens om het gevaar voor de zuigeling te bepalen. Het geven van borstvoeding tijdens het gebruik van Truxal wordt ontraden.
4.7 Beïnvloeding van de rijvaardigheid en het vermogen om machines te gebruiken
In verband met het sederende effect van chloorprothixeen kan het reactievermogen verminderd zijn; bij deelname aan het verkeer of bij het bedienen van gevaarlijke machines dient men hiermee rekening te houden.4.8 Bijwerkingen
Door de sterk sederende eigenschappen kunnen slaperigheid en sufheid optreden.In het begin van de behandeling en/of bij het verhogen van de dosis extrapyramidale stoornissen:
- dosis-afhankelijke Parkinson-achtige verschijnselen (hypokinetisch of hypokinetisch-rigide syndroom);
- acute dyskinetische-dystone verschijnselen;
- dosisafhankelijke akathisie.
Incidenteel treden andere onwillekeurige motorische verschijnselen op.
Na langdurig gebruik bewegingsstoornissen (in het bijzonder tardieve dyskinesie), zowel tijdens als na de behandeling (zie ook "Speciale waarschuwingen en bijzondere voorzorgen bij
gebruik" en "Interacties met andere geneesmiddelen en andere vormen van interactie").
Voorts convulsies, verergering van depressies en dysforie, maligne neurolepticumsyndroom (zie "Speciale waarschuwingen en bijzondere voorzorgen bij gebruik").
Antipsychotica veroorzaken als regel een dosisafhankelijke stijging van de prolactineconcentratie. Deze stijging kan aanleiding geven tot galactorroe, tot cyclusstoornissen bij vrouwen en impotentie bij mannen die voordien geen sexuele stoornissen hadden.
Bij langdurig gebruik van fenothiazinederivaten zijn gevallen van gynaecomastie voorgekomen. Voorts kunnen zich bij mannen andere erectiestoornissen en ejaculatiestoornissen voordoen (o.a. priapisme en retrograde ejaculatie).
Ten gevolge van de anti-α1-adrenerge werking: orthostatische hypotensie; bij de hogere doseringen algemene hypotensie en reflectoire tachycardie.
Ten gevolge van de anticholinerge werking: droge mond, visusstoornissen (cycloplegie), verhoogde oogboldruk, mictiestoornissen, centrale effecten zoals opwinding, delirium. Dit laatste vooral bij kinderen en bejaarden.
Gastro-intestinaal kunnen misselijkheid, braken en obstipatie optreden.
Hyperglykemie is gemeld.
Bij fenothiazinen en hieraan structureel verwante antipsychotica kunnen de volgende bijwerkingen zich voordoen: dermatitis, fotosensibilisatie en hyperpigmentatie van de huid.
Tevens kunnen optreden: oogcomplicaties (troebeling, eventueel retinitis pigmentosa, leidend tot functieverlies).
Gebruik van fenothiazinen en hieraan structureel verwante antipsychotica kan leiden tot leukopenie, trombocytopenie, agranulocytose en aplastische anemie.
Bij fenothiazinen en hieraan structureel verwante antipsychotica kunnen leverfunctiestoornissen, intrahepatische cholestase (met icterus) en hepatitiden voorkomen.
4.9 Overdosering
Ernstige overdoseringsverschijnselen kunnen worden verwacht bij inname van 1,5 - 2 g door volwassenen of 10 mg per kg lichaamsgewicht door kinderen.Hoge doseringen leiden tot depressie van het centrale zenuwstelsel, zich uitend in lethargie, dysartrie, ataxie, stupor, bewustzijnsdaling tot coma (kinderen zouden hiervoor gevoeliger zijn dan volwassenen), convulsies; mydriase, cardiovasculaire symptomen, zoals hypotensie, ventriculaire tachycardie en aritmie (deze kunnen ook nog na een latentietijd van enkele uren tot dagen optreden in verband met het ontstaan van een darmdepot); respiratoire depressie; hypothermie. Deze effecten kunnen door andere geneesmiddelen of alcohol worden versterkt. Het z.g. anticholinerge syndroom is van belang. Behandeling met fysostigmine wordt afgeraden in verband met een mogelijk negatief effect op de ademhaling en circulatie en een toename van de kans op het optreden van convulsies.
De behandeling zal in het algemeen bestaan uit maagspoelen (bij gedaald bewustzijn na intubatie) gevolgd door het toedienen van geactiveerde kool en een osmotisch werkend laxans (natriumsulfaat). (Laten braken zal in de meeste gevallen geen zin hebben wegens het mogelijke anti-emetische effect.) Maagspoeling heeft ook nog een aantal uren na ingestie zin, omdat ten gevolge van de anticholinerge werking de darmperistaltiek wordt vertraagd. Herhaald toedienen van geactiveerde kool en het laxans is zinvol aangezien er een enterohepatische kringloop plaatsvindt.
Opname op een intensive-care-afdeling is noodzakelijk. Bij ademhalingsdepressie beademen.
Bloeddrukdaling behandelen door aanvulling van het circulerende volume met een plasmavervangingsmiddel. Bij onvoldoende effect kan o.a. dopamine worden toegediend. Bij aritmieën geniet cardioversie de voorkeur boven anti-arrhythmica, zoals lidocaïne of fenytoïne. Kinidine en procaïnamide zijn gecontra-indiceerd.
Van geforceerde diurese, hemodialyse of hemoperfusie is weinig effect te verwachten, aangezien deze alleen zinvol zijn bij verbindingen met een lage eiwitbinding en een gering verdelingsvolume. Voorts zal de behandeling ondersteunend moeten zijn.
5 Farmacologische eigenschappen
5.1 Farmacodynamische eigenschappen
Truxal is een antipsychoticum uit de thioxantheenreeks met een alifatische zijketen.Naast het antipsychotisch effect bezit chloorprothixeen uitgesproken sederende eigenschappen.
Het antipsychotisch effect van antipsychotica is nauw gecorreleerd aan het vermogen om dopamine-receptoren te blokkeren.
Antipsychotica kunnen naar gelang hun affiniteit voor de adenylaatcyclase gekoppelde D1-receptoren en de dopamine D2-receptoren worden verdeeld in verschillende groepen. Thioxanthenen als chloorprothixeen vertonen in tegenstelling tot de andere antipsychotica (fenothiazinen, butyrofenonen, difenylbutylpiperidinen en benzamiden) naast de dopamine D2-receptoren grote affiniteit voor de dopamine D1-receptoren.
Naast deze affiniteit voor de dopamine-receptoren, vertoont chloorprothixeen met name een hoge bindingsaffiniteit voor de serotonerge (5HT2) receptoren en de adrenerge (α1) receptoren; tevens is er sprake van affiniteit voor de histamine (H1)-receptoren en voor de cholinerge muscarine receptoren.
5.2 Farmacokinetische eigenschappen
Chloorprothixeen wordt snel geabsorbeerd na orale toediening, de maximale plasmaconcentratie wordt bereikt na ongeveer 3 uur. De biologische beschikbaarheid na orale toediening bedraagt ongeveer 41% ten opzichte van de intraveneuze toediening.distributie:
Het schijnbare verdelingsvolume bedraagt ongeveer 15,5 l/kg.
Het percentage eiwitbinding is meer dan 99%.
biotransformatie:
Chloorprothixeen wordt voornamelijk in de lever gemetaboliseerd via sulfoxidatie en N-dealkylering en in geringe mate via ringhydroxylering en N-oxidatie.
eliminatie:
De excretie vindt zowel via de faeces als de urine plaats, de klaring bedraagt ongeveer 1,2 l/min. De halfwaardetijd is ongeveer 9 uur.
5.3 Gegevens uit het preklinisch veiligheidsonderzoek
Niet relevant.6 Farmaceutische gegevens
6.1 Lijst van hulpstoffen
Maïszetmeel, lactosemonohydraat, copolyvidone, glycerol 85%, microkristallijne cellulose, croscarmellosenatrium, talk, magnesiumstearaat. Opadry OY-S-9478 Bruin (CI 77499, E172; CI 77491, E 172; CI 77891, E171).6.2 Gevallen van onverenigbaarheid
Niet van toepassing.6.3 Houdbaarheid
De houdbaarheidstermijn van Truxal omhulde tabletten is 5 jaar.6.4 Speciale voorzorgsmaatregelen bij opslag
Niet bewaren boven 25°C.6.5 Aard en inhoud van de verpakking
Truxal omhulde tabletten zijn verkrijgbaar in polypropyleen flacons met 100 stuks.6.6 Gebruiksaanwijzing/verwerkingsinstructie
Niet van toepassing.7 Naam en permanent adres of officiële vestigingsplaats van de houder van de vergunning voor het in de handel brengen
8 RVG-nummer
Truxal 15: RVG 04300Truxal 50: RVG 04299
9 Datum van eerste vergunning / hernieuwing van de vergunning
10 Datum van goedkeuring / herziening van de samenvatting
Ed. MdM, 27 okt. 2002
Geneesmiddelenrepertorium © 2006 Pharma Publishers